Taal
" Mijn zoon van tweeëneenhalf praat heel weinig. Hij zegt alleen [papa] , [mama] en nog een paar andere woorden. Als ik naar de kinderen van mijn familie en vrienden kijk, dan praten ze allemaal al veel beter. Loopt hij achter met taal? ”
Mensen leren taal door te luisteren, te kijken en te imiteren. Ieder beschikt over een aangeboren taalvermogen en leert taal in zijn eigen tempo. Voor het voeren van een gesprek is taal zeer belangrijk: je moet snappen wat er gezegd wordt en de juiste woorden en zinnen gebruiken om je bedoeling weer te geven.
Er zijn kinderen die moeite hebben met het begrijpen van taal. Anderen hebben juist moeite hebben met het spreken: zinnen maken, woorden vervoegen. Weer andere kinderen hebben een te kleine woordenschat. Dan is sprake van een taalontwikkelingsachterstand.
Bij volwassenen kunnen taalproblemen ontstaan na een beroerte of herseninfarct. Ook dan bestaan er grote verschillen in de problemen die mensen ervaren: ze begrijpen bijvoorbeeld niet meer wat de ander bedoelt, kunnen het juiste woord niet vinden of zeggen een verkeerd woord. Zo’n taalprobleem wordt afasie genoemd.
Problemen met taal kunnen zijn:
● taal niet (meer) goed begrijpen
● een te kleine woordenschat
● kromme zinnen maken
● niet op woorden kunnen komen
● verkeerde vervoegingen gebruiken
● te korte zinnen maken
● te weinig of niet spreken
Voor meer informatie over taal klik op: taalontwikkeling, taalontwikkelingsproblemen , afasie