SLIKKEN
Een gezonde volwassene slikt dagelijks tussen de 800 en 2400 keer. Dit aantal hangt af van hoeveel je eet, drinkt en de hoeveelheid speeksel dat je doorslikt. Slikken doe je je hele leven, het begint in de baarmoeder als je 8 à 10 weken oud bent. Maar hoe slik je eigenlijk?
Het slikproces
Tijdens het slikken werken verschillende spieren samen. Als je tijdens het slikken je hand op je wang en lippen legt, kun je de spieren voelen die je tijdens het slikken gebruikt. Als je tijdens het slikken je hand in het midden van je hals legt, op het strottenhoofd, voel je dat deze tijdens het slikken omhoog en naar beneden gaat. Het slikken bestaat uit 4 verschillende fasen:
FASE 1
In deze fase doe je je mond open en je neemt een hap. Het voedsel is nu in je mond. Je kauwt het voedsel en het voedsel wordt vermengd met speeksel. Zo wordt het voedsel één brok; de voedselbrok.
FASE 2
De voedselbrok wordt in deze fase op het midden van je tong verzameld. Als de voedselbrok op het midden van je tong ligt, zet je je tong achter je voortanden. Door de bewegingen van je tong glijdt de voedselbrok naar je keel. Wanneer de voedselbrok op het achterste gedeelte van je tong komt, begint de slikreflex.
FASE 3
Met het uitlokken van de slikreflex begint fase 2. De slikreflex gaat automatisch. Door de slikreflex sluit het zachte gehemelte de weg naar de neus af. Zo kan er geen voedsel in de neus komen. Het strottenklepje gaat omlaag en de stembanden
sluiten. Het strottenklepje en de stembanden sluiten de luchtpijp af, zodat er geen voedsel in de luchtpijp kan komen.
De voedselbrok gaat nu naar de slokdam.
FASE 4
De voedselbrok is nu in de slokdarm. De voedselbrok gaat via de slokdarm naar de maag. Het zachte gehemelte zorgt ervoor dat de weg naar de neus weer open gaat. Het strottenklepje gaat omhoog en de stembanden gaan open. De luchtpijp is niet meer afgesloten.
Verslikken
Als er voedsel in je luchtpijp komt, verslik je je. Er kan voedsel in je luchtpijp komen, doordat bijvoorbeeld het strottenklepje niet sluit. Ook kan het komen, doordat de stembanden niet sluiten. Wanneer je door je mond ademt terwijl je aan het kauwen bent, kun je je ook verslikken. Het voedsel gaat dan met de adem mee, de luchtpijp in.
Door te hoesten, kun je het voedsel uit de luchtpijp krijgen.
Hanzehogeschool Groningen, opleiding Logopedie 2002. W. Bruinsma, C.H. Verdoorn, M.J.E. Vos